Enige relativerende opmerkingen over de positie van de filosofie

Wat is de zin van het leven? Dit is een vraag die vooral opkomt bij eenzaamheid en depressie. Mensen hebben vooral andere mensen nodig om zin te ervaren. Sommige eenzame mensen nemen een hond om voor te zorgen en dat geeft hen dan zin. Dit staat allemaal los van de filosofische vraag naar de zin van het leven, maar …
… het geeft ook aan dat de filosofische vraag zelf zinloos is. Je kunt die vraag natuurlijk wel filosofisch benaderen, maar dan moet je dat open en eerlijk doen en niet bang zijn dat uit die filosofische benadering een antwoord zou kunnen komen dat je niet bevalt. Je mag niet naar het antwoord toe redeneren, dat het leven zin heeft, want dat zou niet objectief en niet rationeel zijn. Het maakt trouwens niet uit welk antwoord je vindt, want de ervaring van zin of zinloosheid komt voort uit je levensomstandigheden. Het is daarom een mooie illustratie van hoe het verstand werkt. Je kunt proberen rationeel te denken – en dat is zeker mogelijk – maar de oorzaak van de eerste gedachte ging daaraan vooraf.

Ik heb het niet zo op filosofen, ze produceren vaak onverklaarbare onzin. Redeneringen zijn vaak verwrongen om maar op een bepaald antwoord uit te kunnen komen. “Het kan toch niet zo zijn dat het leven zinloos is?” En dus worden er redeneringen opgebouwd die die zin moeten ondersteunen. Dit resulteert in een vreemde vermenging van emoties en rationaliteit. Waarom zou het niet zo kunnen zijn dat het leven zinloos is? Dat is nogal een vreemde aanname. Als je dat een onverdraaglijke gedachte vindt, dan laat je je leven bepalen door filosofie. Mijns inziens komt het gevoel eerst en moet je je dus niet laten leiden door filosofische gedachten. Je kunt best gelukkig leven zonder na te denken, zoals dieren. Maar als jouw filosofie je aantoont dat het leven zin heeft, dan wordt je van die filosofie niet per se gelukkig. Het is best mogelijk een gevoel van zinloosheid te ervaren, terwijl je rationeel vaststelt dat het leven zin heeft. Omgekeerd is het ook mogelijk om zin te ervaren, terwijl je rationeel vaststelt dat het leven geen zin heeft. Dit is geen pleidooi tegen filosofie, maar de filosofie moet wel zijn plaats kennen.

Ethiek

Ethiek is ook zo’n filosofisch onderwerp, waarover veel onzin wordt verteld. Over vrijwel alle ethische kwesties wordt in verschillende culturen verschillend gedacht. Het is nuttig om vast te leggen wat ethisch wel en niet mag in de maatschappij en de rationele component daarin is dat het systeem van wetten daaromtrent logisch in elkaar moet zitten. De wetten moeten onderling bij elkaar passen. Maar verder kun je met ethiek rationeel niet zo veel. Je kunt geen fundamentele ethiek opstellen. Hoe kun je bijvoorbeeld nou ooit een redelijk argument verzinnen waarom je een paard of een varken wel mag opeten, maar een mens niet? Misschien kan een samenleving niet zonder afspraken op dat punt, maar een fundamenteel principe kan er niet bestaan. Iedere ethiek heeft een zekere willekeur.

Vrije wil

Heeft de mens een vrije wil? Deze vraag wordt al eeuwen beheersd door een existentiële angst. Wat men ook precies onder vrije wil verstaat, “het kan toch niet zo zijn dat wij geen vrije wil hebben?” En dus worden er redeneringen opgebouwd die de premisse ondersteunen. Als de natuurwetten bepalen wat er in onze hersenen gebeurd, hoe zit dat dan met de menselijke geest? De geest is zo’n redenering. Hoe die geest dan zou moeten werken, of aangrijpen op de neuronen, is onderwerp van veel discussie. Misschien de kwantummechanica. Die schrijft een fundamentele onvoorspelbaarheid voor. Et voila, daar hebben we een mogelijk aangrijpingspunt voor de menselijke geest. Het is allemaal onzin. Men neemt het bestaan van de vrije wil als premisse aan. Als je dat niet als premisse maar als hypothese zou nemen, dan zou je wellicht tot de conclusie komen dat je geen ondersteuning voor je hypothese vindt. Het is net als met zingeving, eerst neemt men een standpunt in en vervolgens probeert men dat uit alle macht te bewijzen. Op zich is dat geen verkeerde weg, maar op een bepaald moment moet je toch de conclusie durven trekken dat je oorspronkelijke standpunt niet houdbaar is. Vrije wil bestaat niet, maar net als bij zingeving heeft deze filosofie niets te maken met hoe je je leven ervaart.

En het antwoord op de zingevingsvraag luidt: Nee, het leven heeft geen zin. Zin heeft per definitie te maken met een doel dat buiten de handeling ligt. De zin van naar school gaan is wat te leren. De zin van leren is om later een mooi beroep te kunnen uitoefenen. De zin van een beroep uitoefenen is geld verdienen. Etcetera. Allemaal dingen die erna komen. Als je niet in een hiernamaals gelooft, dan heeft het leven geen zin, simpelweg omdat er niets na komt. Soms zit de zin van iets misschien in de voldoening op het moment zelf, dan zou je dus kunnen zeggen dat de zin van het leven zit in het geluk dat je voelt of iets dergelijks. Maar als je dood gaat, voel je niets meer, dus het leven als geheel heeft dan geen zin.

Ratio

Filosofen bouwen rationele werken. Die logica heeft twee kenmerken. De eerste is de consistentie. Verschillende beweringen mogen nooit met elkaar in strijd zijn, want dan is het bouwwerk niet logisch. Het tweede kenmerk is het fundament. Logische bouwwerken worden altijd geacht een fundamenteel principe te hebben, waaruit de andere beweringen af te leiden zijn. Zo zoekt men een fundamenteel beginsel voor ethiek, maar dat bestaat niet. Descartes nam als fundament het enige waarvan hij zeker kon zijn: “Ik denk, dus ik besta.” Dat is een interessante exercitie, maar je bestaat natuurlijk ook als je niet denkt. De stelling van Descartes is waar, maar geeft tegelijkertijd uiting aan een zekere blindheid. Het verklaart niet hoe de vraag naar de zin van het leven opkwam. Niet voor niets noemt men in spirituele kringen de bewering van Descartes het grootste misverstand. Gedachten pogen rationeel te zijn, maar net als bij de zin der dingen, ligt de rationaliteit altijd in een doel dat zelf buiten die gedachten ligt. Je kunt bijvoorbeeld een spel rationeel spelen. Dat betekent dat je steeds die mogelijkheid kiest, die de kans op winst maximaliseert. Het doel zelf (het winnen van het spel) is niet rationeel. En dat geldt voor rationeel handelen in het leven net zo goed. Je kunt rationele beslissingen nemen met een bepaald doel voor ogen. Het doel zelf kun je daarentegen niet rationeel bepalen. Filosofie is interessant, maar niet zaligmakend.

Een gedachte over “Enige relativerende opmerkingen over de positie van de filosofie

Plaats een reactie