In het begin van de jaren ’90 was de sfeer slecht in de wetenschap. Er heerste malaise. Er was veel bezuinigd op de universiteit, de nominale studieduur werd verkort tot vier jaar, hele studierichtingen waren opgeheven. Op de nog bestaande subfaculteiten was niet alleen op budgetten bezuinigd, maar ook op het personeel. Functies waren geherdefiniëerd, zodat medewerkers opnieuw moesten solliciteren. Eigenlijk solliciteerden ze naar hun eigen baan, maar slechts een gedeelte werd aangenomen.