(longread, 6328 woorden, ± 29 minuten leestijd)
Eerst heeft men een idee dat men geloofwaardig vindt, vervolgens treedt tunnelvisie op, de heftige emoties zorgen voor een sterke cognitieve dissonantie die een terugkeer uit de tunnel onmogelijk maakt. Tenslotte worden tegenstanders verdacht gemaakt, geheel in overeenstemming met de vals gepercipieerde ramp. Zo werken in vogelvlucht de psychologische mechanismen achter een heksenjacht.
Laat ik de diverse mechanismen eens bespreken aan de hand van een paar voorbeelden. Mijn eerste voorbeeld is een echte heksenjacht in een tijd dat het geloof in heksen nog wijdverbreid was, een beschuldiging van hekserij was toen al gauw geloofwaardig. Onderstaande tekst komt uit het boek ‘Heks‘ van Susan Smit (2001).
Ruim driehonderd jaar geleden, in 1692, brak er in Salem een van de laatste grote heksenjachten van de geschiedenis uit. Honderden mensen uit Salem en omliggende dorpjes werden beschuldigd, tientallen werden schuldig bevonden en opgehangen. Het is ironisch dat juist dit stadje vandaag de dag zoveel heksen aantrekt. Je zou denken dat dit de laatste plek in Amerika is waar je je als heks zou willen vestigen.
De heksenjacht begon destijds in de keuken van dominee Parris, waar de slavin Tituba domineesdochter Betty en haar vriendinnen in de avonduren vermaakte met magische verhalen uit haar moederland Barbados. De pubermeisjes raakten gefascineerd door magie en waarzeggerij. Ze maakten een primitieve kristallen bol van eiwit in een glas water en probeerden het beroep van hun toekomstige echtgenoten erin te zien. Een onschuldig spel, totdat een van de meisjes beweerde een doodskist in het glas te zien. Vanaf die avond kregen de meisjes toevallen, visioenen en raakten spontaan in trancetoestanden. De plaatselijke dokter kon geen enkele medische verklaring voor hun toestand vinden en concludeerde dat de duivel in het spel moest zijn. ‘De duivel is onder ons,’ riep de dominee de zondag daarop vanaf zijn kansel in de kerk, ‘en zijn woede is onstuimig en vreselijk. God weet wanneer hij weer tot zwijgen wordt gebracht.’
Zeventiende-eeuwse puriteinen geloofden dat de duivel niet alleen te werk kon gaan, maar mensen nodig had om hem te helpen. Mensen die een pact met de duivel hadden gesloten werden als heks bestempeld. In de maanden die volgden werden hoorzittingen gehouden, waarbij de meisjes gevraagd werd naar de handlangers van de duivel die hen hadden behekst. Ze moesten namen noemen. Steeds meer meisjes en jonge vrouwen gingen vreemd gedrag vertonen en beschuldigden dorpelingen van hekserij. Tientallen beschuldigingen werden gemaakt, arrestaties verricht en rechtszaken gestart. Vanuit Boston werd een delegatie rechters gestuurd.
Bij iedere rechtszaak waren de meisjes aanwezig. Als de verdachten opstonden om verhoord te worden, vielen de meisjes flauw, begonnen te schuimbekken en te gillen alsof ze gemarteld werden.
Tegen de tijd dat het lente werd, zat de gevangenis vol mannen en vrouwen die hun rechtszaak afwachtten en werden verdachten veroordeeld en opgehangen. Staande op het schavot schokte een van hen de menigte door helder en foutloos het onzevader te reciteren – iets wat een heks volgens de heersende opvattingen niet voor elkaar kreeg. De roep om zijn vrijlating door omstanders werd overstemd door gillende meisjes die beweerden dat ‘een zwarte man’ op zijn schouder het gebed in zijn oor fluisterde.
Ten slotte begon de massahysterie af te nemen. De meisjes, dronken van macht, begonnen de namen van bekende en hoogstaande mensen te noemen. Toen ze zelfs Lady Phips, echtgenote van de koninklijke gouverneur, beschuldigden, haalde de gouverneur de rechters terug naar Boston en beëindigde daarmee op 29 oktober de heksenprocessen in Salem. De verdachten werden vrijgelaten, de ter dood veroordeelden werden alsnog vrij gesproken en de nachtmerrie was voorbij. Kort daarna werd de wet gewijzigd: voortaan zouden verklaringen van ooggetuigen niet meer voldoen als bewijs voor hekserij.
Bron: www.susansmit.nl/boek/Jubileum-Editie-heks-T2586.html
Duidelijk in dit verhaal zijn de heftige emoties, die rationeel denken lijken te verhinderen. Een interessant detail is de veroordeelde die op het schavot het Onze Vader opzegde. Nu vinden we hekserij sowieso flauwekul, maar stel je eens voor dat je in die tijd geleefd had, hoe zou je dan redeneren? Als je je inleeft in de ideeën van toen – en die dus voor waar aanneemt – dan moet je rationeel tot de conclusie komen dat deze man ten onrechte veroordeeld was, zoals een aantal omstanders dan ook deden. Voor anderen was de cognitieve dissonantie sterker. A priori stond voor hen vast dat deze man een heks was. Dit riep zulke sterke emoties op dat men het geloof in dit eenmaal ingenomen standpunt niet meer los kon laten. Toch was er een tegenstrijdigheid tussen dat geloof en de waarneming in de realiteit, een dissonantie tussen een of meer cognities en de werkelijkheid. Hun breinen gingen naarstig op zoek naar een manier op deze dissonantie op te lossen en die werd gevonden in de toevoeging dat het gebed hem werd ingefluisterd. Welbeschouwd was dat een onlogische verklaring. Wie zou die zwarte man anders kunnen zijn dan de duivel? Voor zover ik weet was de heersende mening destijds ook dat de duivel het Onze Vader niet foutloos kon opzeggen, waarmee de zwarte man een schijnverklaring wordt. Het verhaal vertelt niet of de veroordeelde werd vrijgelaten of toch opgehangen.
Tegenwoordig geloven we niet meer in heksen en het geloof in andere bovennatuurlijke zaken is sterk terug gedrongen door onze wetenschappelijke kennis. Mensen geloven nu graag dat zulke domme dingen nu niet meer kunnen voorkomen. Maar ook al geloven we niet meer in heksen, de psychologische processen die eraan ten grondslag lagen zijn nog dezelfde. Niemand kan nog op grond van bovennatuurlijke verschijnselen veroordeeld worden, maar het gebeurt wel dat onschuldigen op grond van onjuiste bewijsvoering veroordeeld worden. Een voorbeeld van zo’n gerechtelijke dwaling is de zaak Lucia de B., de verpleegkundige die een serie patiënten omgebracht zou hebben. Maarten ’t Hart wees op overeenkomsten tussen de zaak Lucia de B. en een heksenproces.
Een hedendaags heksenproces
Op 5 augustus 1595 werd te Kampenhout de vijftigjarige Josyne van Beethoven gearresteerd. Dorpelingen beschuldigden haar ervan dat ze met de duivel een verbond had gesloten. Vier keer was, juist op het moment dat zij langsliep, een paard plotseling gestorven.
Dat kon geen toeval zijn. Ze werd overgebracht naar de gevangenis van Brussel. Daar liepen nieuwe beschuldigingen binnen. Toen ze langs een stoeterij stapte, vertelde een getuige, had een paard spontaan bloed gepiest en was aan een koliek gestorven. Een boer wist te vertellen dat de melk van een zijner koeien reeds zuur uit de uier was gekomen toen Josyne passeerde.
Josyne van Beethoven had net zo’n karakter als haar beroemde nazaat. Onverschrokken ontkende ze alle beschuldigingen. Het Pieter Baan Centrum moest nog worden uitgevonden, maar de Pijn Bank niet. Daar werd ze net zo lang gemarteld tot ze bekende dat ze een heks was. Eind september werd ze op de Grote Markt van Brussel levend verbrand. Aan de vooravond van haar terechtstelling slikte ze vergeefs potscherven in de hoop daaraan te overlijden.
[…] [Lucia de B.] had steeds dienst gehad toen er in de verschillende ziekenhuizen waar ze had gewerkt kinderen en volwassenen stierven. Zo veel sterfgevallen tijdens haar diensten – dat kon geen toeval zijn. Het leek opmerkelijk, later bleek evenwel dat zich in de periode voorafgaande aan haar indiensttreding nog meer sterfgevallen hadden voorgedaan.
[…]
Van een van die zittingen herinner ik me nog haarscherp dat de vrouwelijke officier van justitie Lucy toebeet: ‘U bent zo geraffineerd te werk gegaan dat er geen sporen zijn.’
Toen ik de rechtszaal uit liep, dacht ik: als dat een valide manier van redeneren is, kun je iedereen overal van beschuldigen. […]
Dankzij Elffers [getuige-deskundige die beweerde dat er een toevalskans van 1 op de 342 miljoen was dat Lucia bij zo veel sterfgevallen betrokken bleek] en zijn potsierlijke berekening, en het raffinementargument van de officier van justitie, dat zo welsprekend samenvatte wat kenmerkend was voor de zaak, namelijk dat bewijsmateriaal ontbrak, ben ik gaan twijfelen. Tot dan toe had ik mij, net als alle bij de rechtszitting aanwezige journalisten en belangstellenden, laten meeslepen door de stemming in de zaal die overduidelijk was: ze heeft het gedaan. Ook het gebefte geboefte achter de tafel was daarvan zo overtuigd dat je je alleen al daardoor uiterst moeilijk kon onttrekken aan de collectieve psychose.
[…]
De verdachte was een moordenares, dat stond onomstotelijk vast, dus koste wat kost moest bewezen worden dat er moorden waren gepleegd. In ziekenhuizen waart de dood rond, dus aan sterfgevallen geen gebrek. Allerlei sterfgevallen waarbij niemand eraan getwijfeld had dat de patiënt een natuurlijke dood was gestorven, werden opeens gepromoveerd tot moorden, en als dan bleek dat bij sommige van die gevallen Lucia geen dienst had gehad, werden die moorden weer gedegradeerd tot natuurlijke sterfgevallen.
[…]
Ondertussen kun je je blijven verbazen over het feit dat het kennelijk mogelijk is dat je in Nederland op grond van statistiek van de kouwe grond, digoxinebepalingen uitgevoerd aan bloedmonsters op gaasjes die waren ingedroogd, een zogenaamd schakel- of kettingbewijs (als bewezen is dat Lucia één moord heeft gepleegd, is bewezen dat ze zeven moorden heeft gepleegd – kan het onwetenschappelijker?), en nog wat luttele, duistere, voor allerlei uitleg vatbare dagboekaantekeningen tot tweemaal toe tot levenslang is veroordeeld.
Uit het voorwoord door Maarten ’t Hart, in Lucia de Berk. (2010). ‘Lucia de B. [Levenslang en tbs]‘.
Ook in de zaak Lucia de B. waren de emoties, de afschuw, hevig. Men vergat dat emoties van afschuw alleen gepast zijn als ze het inderdaad gedaan had, en dat was nog niet bewezen. De cognitieve dissonantie komt naar voren in het dan wel, dan niet meenemen van sterfgevallen als bewijs. ’t Hart heeft het zelfs over een “collectieve psychose” en dat het moeilijk was om je daaraan te onttrekken. Misschien maakte je jezelf zelfs wel verdacht als je openlijk twijfelde aan haar schuld. Overigens, ook al begrijp ik het verschijnsel cognitieve dissonantie, ik kan niet begrijpen dat een hoger opgeleid persoon, zoals deze officier van justitie, zoiets kan zeggen! Heeft deze officier nooit van drogredenen gehoord? Zo tegen alle logica in, kennelijk alle filosofiecolleges vergetend (of ze heeft ze nooit gehad). Ik kan me goed voorstellen hoe cognitieve dissonantie je gevoel mede bepaald in sociale situaties, dus in gevoelsmatige oordelen, maar ik blijf me verbazen dat het verschijnsel zo sterk is, dat mensen hun verstand overboord zetten.
Pim Fortuyn
Hoe komt men nu aan het “geloofwaardige idee”? Wat maakt dat idee geloofwaardig? Hoe kwam men aan het idee dat Lucia een groot aantal moorden gepleegd had? Daarbij heeft meegespeeld dat Lucia eenzelvig was en wat buiten de groep stond. Haar collega’s vonden haar een beetje vreemd. In combinatie met het feit dat diensten soms alleen gedraaid worden, leidde dat ertoe dat men sterfgevallen tijdens haar dienst vreemd vond, en sterfgevallen tijdens de diensten van andere collega’s niet. Waarschijnlijk gold voor Josyne van Beethoven 400 jaar eerder hetzelfde als voor Lucia, namelijk dat ze buiten de groep stond. De teksten zijn veranderd, maar de psychologische mechanismen niet. De eerste “veroordeling” kan plaatsvinden door het optreden van het halo-effect. Om dit te illustreren stel ik je twee personen voor. De vraag is welke van de twee je als het meest positief beoordeelt. Persoon A heeft de volgende eigenschappen.
humoristisch – idealistisch – gedreven – lawaaiïg – boos
Daarnaast stel ik je persoon B voor, met de volgende eigenschappen.
boos – lawaaiïg – gedreven – idealistisch – humoristisch
Uit experimenten blijkt dat de volgorde van het aanbieden van deze kenmerken verschil uitmaakt. Persoon A wordt als sympathieker gezien dan persoon B. De eerste woorden vormen een context voor wat daarna komt. De eigenschap ‘gedreven’ kan zowel positief als negatief uitgelegd worden en lezers worden hierbij onbewust beïnvloed door de woorden die er aan vooraf gingen. Dit heet het halo-effect. Dit is ook de reden dat het maken van een goede eerste indruk, bijvoorbeeld bij sollicitaties, zo belangrijk is. Een negatieve eerste indruk is heel moeilijk om te buigen. Bij de genoemde vijf eigenschappen had ik de persoon Wilders voor ogen. Voor politici die sceptisch zijn ten aanzien van de multiculturele samenleving gaat hier nog iets aan vooraf. De heersende klasse heeft lang geprobeerd om kritische geluiden over problemen met allochtonen dood te zwijgen. Dit deed men vanuit de foutieve gedachte dat kritiek op allochtonen of het beleid daaromtrent gelijk stond aan discriminatie, het aanmoedigen van discriminatie, racisme of het flirten met het fascistische en nazistische ideeëngoed. Hans Janmaat (“Wij schaffen, zodra we de mogelijkheid en de macht hebben, de multiculturele samenleving af”) was van 1982 tot 1986 en van 1989 tot 1998 lid van de Tweede Kamer. De Tweede-Kamerleden van alle andere partijen hadden afgesproken nooit op hem te reageren en hem nooit vragen te stellen, hij werd volledig genegeerd. De media schilderden hem consequent af als een domme racistische man. Mensen die zich aangevallen voelen, reageren daar meestal in eerste instantie op door zich te gaan verdedigen. Dat is voor politici niet anders en politici hielden zich natuurlijk altijd verre van uitspraken die uitgelegd konden worden als racisme, het was altijd zaak om daar krachtig stelling tegen te nemen. In zo’n klimaat leek het onmogelijk om aandacht te vragen voor problemen met allochtonen. Maar toen kwam Pim Fortuyn. Hij wist in dit verstikkende klimaat de aandacht te trekken met provocerende uitspraken, wat het tegengestelde was van wat andere politici deden. In een interview met journalisten noemde hij de islam een achterlijke cultuur. De Volkskrant drukte die uitspraak als kop boven het artikel af. Het tumult dat daardoor ontstond, zou voor iedere andere politicus het einde hebben betekent. Fortuyn bood niet zijn excuses aan, hij stelde niet dat hij het niet zo erg bedoeld had, hij zwakte zijn uitspraak niet af, maar hield zijn uitspraak gewoon staande. Kort daarop ontsloeg Leefbaar Nederland hem als lijsttrekker, omdat ze vonden dat hij te ver ging. Maar het betekende niet het einde voor Pim Fortuyn, hij richtte zijn eigen partij op. In plaats van het einde voor Fortuyn betekende dit het einde voor Leefbaar Nederland. Hij had een manier uitgevonden om door de barrière van het genegeerd worden heen te breken: provoceren en daarna nooit terugtrekken, maar achter je uitspraken blijven staan. De Fortuyn-strategie. Hij liet zich niet in een hoek drukken. Een prachtig voorbeeld hiervan was toen hij het “verwijt” kreeg dat hij neo-nazi’s aantrok. “Maakt u zich geen zorgen,” zei hij, “bij mij zijn ze in goede handen.” Hij begreep dat het geen zin had om zich tegen dit soort stemmingmakerij te verweren. Wilders is later doorgegaan met het toepassen van de Fortuyn-strategie. Briljant was zijn vondst “de kopvoddentaks”, waarmee hij het nieuws over de algemene beschouwingen in 2009 bijna volledig domineerde. Ook Donald Trump wist in de verkiezingscampagne van 2016 de aandacht naar zich toe te trekken door het doen van boude uitspraken. De Fortuyn-strategie is dus een methode om de aandacht te krijgen in een professionele omgeving die die aandacht per se niet geven wil. Een bijwerking van deze methode is, dat veel mensen de strateeg ten onrechte als een ongericht projectiel zien. Van Fortuyn werd gezegd dat hij zomaar wat dingen riep, van Wilders wordt gezegd dat hij een racist is, over Trump horen we dagelijks hoe dom hij is. Dat is het halo-effect ten voeten uit. Journalisten en collega-politici laten zich verblinden door wat oppervlakkigheden, terwijl het toch glashelder is dat deze politici deze houding nodig hebben om überhaupt gehoord te worden. Misschien zouden journalisten eens een paar colleges psychologie moeten volgen. Zie je bij traditionele heksenprocessen dat het vooral mensen treft die buiten de groep staan, in de politiek zie je dus dat de zittende politici een houding aannemen die op termijn wel moet leiden tot het opkomen van politici die buiten de groep staan. De politici die men “populisten” noemt, zijn de “heksen” die men zelf opgeroepen heeft.
Het syndroom
Na de Fortuyn-strategie en het halo-effect treden er twee andere psychologische mechanismen tegelijk in werking: groepsdenken en tunnelvisie. Zet een groep mensen bij elkaar, laat ze praten en ze zullen het na verloop van tijd allemaal met elkaar eens zijn. Mensen streven naar consensus. In dit proces wordt de gezamenlijke opinie extremer dan hij aan het begin was. Dit proces heet groepsdenken en het kan funest zijn voor nieuwe invalshoeken. Kennis van dit verschijnsel is van belang bij het houden van vergaderingen. Als je binnen een groep mensen op zoek bent naar een diversiteit van ideeën, dan moet je iedereen afzonderlijk ideeën laten opschrijven en pas daarna als groep bij elkaar komen. Als je meteen als groep vergadert, dan gaan mensen elkaar napraten en komt er veel minder uit dan uit de individuen afzonderlijk. Tunnelvisie is een cognitief verschijnsel dat niet gebonden is aan groepen. Het treedt zowel bij groepen als bij individuen op. Mensen hebben de neiging om bevestiging te zoeken bij ideeën of vermoedens die ze hebben. Naar alternatieve verklaringen wordt dan niet gezocht, wat het risico inhoudt dat mogelijke verklaringen over het hoofd worden gezien. Ook wordt van alternatieve verklaringen die wel bekend zijn, niet nader onderzocht of ze mogelijk dan wel waarschijnlijk zijn. In het boek ‘Dubieuze Zaken‘ (H.F.M. Crombag, P.J. van Koppen en W.A. Wagenaar, 1992) wordt een geval beschreven van een verdachte van een schietpartij die zei: “Ik heb niet geschoten. Zij schoot.” Dat had men makkelijk na kunnen gaan; als het waar is wat de verdachte zei, dan had zij kruitsporen op haar handen moeten hebben. Maar hij werd niet geloofd en haar handen werden niet onderzocht. Had de politie dat wel gedaan, dan had het verhaal op twee manieren verder kunnen gaan. Of er zouden kruitsporen op haar handen worden gevonden en ze zouden hem wel moeten geloven, of ze werden niet gevonden en dan was bewezen dat de verdachte loog. Het interessante – en misschien wel verrassende – is dat als de politie gelijk had om hem niet te geloven, hun zaak sterker zou zijn geworden als ze zijn verklaring wèl onderzocht hadden. Dit laatste geldt ook voor de houding ten aanzien van politici die men “populisten” noemt.
Definitie
Een populist is een volksmenner, iemand die de zaken expres veel te simpel voorstelt, met schijnoplossingen voor problemen komt, beloftes doet die hij niet kan nakomen en op die manier veel mensen achter zich krijgt.
Besloten in deze definitie ligt dat een populist kwaadaardig is, want hij heeft klaarblijkelijk motieven om macht te verwerven, maar gezien de manier waarop hij dat doet, door te liegen en te bedriegen, kunnen die motieven niet zuiver zijn. Hij houdt het volk voor de gek. Wat daarmee tevens in de definitie besloten ligt, is dat het volk zo dom is om daar in te trappen.
Voorbeelden dat men zo denkt, zijn er iedere keer dat er iets gebeurt dat “de populisten in de kaart speelt”. Het is voor hen niet zo dat uit zo’n gebeurtenis blijkt dat de “populisten” gelijk hebben. “Nee, de populist maakt misbruik van de gebeurtenis, hij weet dat zijn oplossingen niet werken, dus hij wil de problemen helemaal niet oplossen, hij gebruikt de gebeurtenis alleen om zijn macht te vergroten.” Een interessante gevolgtrekking is ook dat men niet de oplossingen van “populisten” zal uitproberen, want “die werken immers niet”. Je kunt je wapenen tegen tunnelvisie door ten eerste niet alleen argumenten te onderzoeken die je visie bevestigen, maar ook die het ontkrachten en ten tweede door de argumenten van andere visies te onderzoeken. In het geval van “populisten” zou het raadzaam zijn om de “schijnoplossingen” eens nader te onderzoeken. Deugen ze inderdaad niet? Op grond waarvan dan? Als men daar serieus werk van zou maken, zou men sterker staan dan wanneer men alleen maar de argumenten van “populisten” weg hoont. Men zegt algemeen dat Wilders niet met oplossingen komt, maar men onderzoekt zijn argumenten niet. Waarom zou “grenzen dicht” geen oplossing zijn? Ik heb alleen maar reacties gehoord waarin eerst een karikatuur werd gemaakt van het idee “grenzen dicht” en vervolgens werd dat afgeschoten. Zo schrijft de columnist Bas Heijne (“een ijkpunt voor veel lezers”, “de scherpste pen van NRC Handelsblad”) schertsend dat Wilders in “de apothekersassistente met hoofddoek […] een vooruitgeschoven post van een enge bezettingsmacht” ziet. Geen argumenten, alleen maar belachelijk maken. “Haarfetisj”, “drama queen”. Waarom verdiept hij zich niet in de argumenten van Wilders? Ik vind het prima om publieke figuren belachelijk te maken, maar ga daarnaast (of tegelijkertijd) ook eens in op de argumenten. Een meerderheid van zowel autochtonen als moslims vindt dat de westerse levenswijze niet samengaat met die van moslims. Ga daar eens op in. Leg eens uit waarom je dat geen probleem vindt. 40 procent van de Marokkaanse jongeren in Nederland wijst de westerse waarden en democratie af. Leg eens uit waarom je dat geen probleem vindt. Bijna 50 procent van de moslims in Nederland vindt dat de sharia boven de grondwet moet staan en dat deze moet worden ingevoerd in ons land. En ga zo maar door. In de Tweede Kamer gaat het ook zo, ze gaan niet in op de argumenten, maar ze wachten tot Wilders iets zegt waar ze op kunnen schieten. “Wilt u de douane weer invoeren?” vraagt Van Haersma Buma. Alleen maar om te suggereren dat alle nadelen van een douane, zoals de papierwinkel bij in- en uitvoerrechten, dan ook weer terug zouden komen. Dat kun je geen serieuze discussie noemen en dat weet Van Haersma Buma zelf natuurlijk ook. Het is een politiek spel, waar niemand wat mee opschiet: de achterban van Wilders kijkt hier doorheen en het zich alleen maar afzetten tegen Wilders leidt ook niet tot beter beleid. Als men Wilders’ ideeën serieus zou beargumenteren, dan zou men sterker staan in het debat. Tenzij zou blijken dat men toch geen gelijk had.
Heftige emoties
Ondertussen treedt het verschijnsel cognitieve dissonantie in werking. Waar tunnelvisie voornamelijk cognitief is, het is een denkfout om alternatieven niet te onderzoeken; is cognitieve dissonantie sterk emotioneel. De ratio wordt ingezet om verklaringen te zoeken die het onaangename gevoel verminderen. Dat onaangename gevoel wordt veroorzaakt door cognities of waarnemingen die slecht te rijmen zijn met de al aanwezige cognities. Vooral publiekelijk ingenomen standpunten wegen zwaar, omdat het gezichtsverlies zou betekenen om hierop terug te komen. Fortuyn, Wilders, Trump en anderen heeft men als populisten gebrandmerkt (en in een moeite door als nieuwe Hitlers) en men is er alles aan gelegen om dat beeld te kunnen blijven verdedigen. Zo wordt iedere kritiek op immigratie geframed als xenofobie of islamofobie. Daarmee blokkeert men het zoeken naar oplossingen voor reële problemen. En het is zo erg dat zelfs het benoemen van problemen geframed wordt als fascisme. Hierbij speelt ook het onbegrip mee dat men heeft voor de overlast voor en de problemen van de mensen die in de wijken met veel immigranten wonen. Dat onbegrip “helpt” bij het wegredeneren van problemen.
In het geval van Trump, “een domme idioot”, voelt het erg ongemakkelijk dat hij de verkiezingen heeft gewonnen. Niet alleen omdat de helft van de bevolking het niet met zijn politieke ideeën eens is, maar vooral omdat ze voorafgaande aan de verkiezingen een half jaar lang hebben geroepen dat hij dom was. Ze begrijpen door hun eigen frame niet dat hij heeft kunnen winnen. De eenvoudigste verklaring is natuurlijk dat hij helemaal niet dom is en dat ze gewoon niet hebben ingezien dat de helft van de bevolking het met hem eens is. Maar de cognitieve dissonantie verhindert deze simpele conclusie. De emoties zijn sterk, “Trump is een idioot”, “Trump is een racist”; wat kan nou de verklaring zijn voor zijn succes? Heel aannemelijk vindt men dat het volk dom is. Trump is een populist en het volk trapt daar in. Een andere verklaring die hier naadloos op aansluit is de invloed van de sociale media. Dus de conclusie blijft dat het onterecht is dat Trump president is geworden, maar dat dat een schadelijk gevolg is van de sociale media. Iedere onderzoeker die iets over sociale media te melden heeft, komt met Cambridge Analytica op de proppen, en natuurlijk met de invloed van hun aartsvijanden, de Russen. Ze zien dan de sociale media niet als informatie op maat, maar als misleiding op maat. Interessant hierin is dat het de hoger opgeleide onderzoekers zijn die met dit soort verklaringen komen. Je ziet dus dat intelligentie geen garantie is tegen dit psychologische proces. Intelligente mensen zijn er zeer bedreven in om (complexe) verklaringen te verzinnen die hun waandenkbeelden in stand houden en daar laten ze zich ook niet vanaf brengen. Argumenten tegen deze mensen hebben geen zin. Als je in een discussie feiten aan wilt voeren, dan wordt maar al te vaak de bron van die feiten in twijfel getrokken. O, dat komt van … (vul maar in: Fox News, Breitbart, PVV, rechts-extremisten, …) Het is een soort gemakzucht, om onwelgevallige bronnen niet nader te onderzoeken, die perfect past in het patroon van cognitieve dissonantie.
Deugmensen
De emoties zorgen er ook voor dat de genoemde politici fanatiek beschuldigd worden. Hoe groter de problemen worden die zij aankaarten, hoe meer aanhang ze krijgen. Maar in de ogen van de tegenstanders is het zo, dat hoe groter hun aanhang wordt, hoe belangrijker het is om ze te bestrijden. Het bestrijden van Wilders wordt belangrijker geacht dan de principes van de democratie en van de rechtsstaat. Het is alsof ze denken: “Nood breekt wet.” Zelf zeggen de bestrijders van het populisme dat Wilders niet democratisch is, de democratie beschadigt en dat hij in het proces Wilders-2 die rechtsstatelijke argumenten er met de haren bijsleept als vertragingstactiek. De officier van justitie, Wouter Bos, kijkt daarbij altijd fanatieke uit zijn ogen. Terwijl hij Wilders ongefundeerd framet, is hij er volgens mij van overtuigd dat hij het kwaad aan het bestrijden is. Helaas is hij het slachtoffer van misleiding en cognitieve dissonantie. Wilders waarschuwt voor gevaren en wijst op problemen. Het demoniseren van hem blokkeert het rationeel kijken naar die gevaren en problemen in de maatschappelijke discussie. En dat is kwaadaardig. Dit soort mensen zijn de NSB-ers van onze tijd. Deze officier van justitie, maar ook mensen als Pechtold en Asscher zijn de NSB-ers van deze tijd. Zo gaat het steeds meer lijken op een heksenjacht. Ook de aanhangers van de “populisten” worden gedemoniseerd. Hun worden verkeerde motieven toegedicht en verderfelijk eigenschappen als racist en dergelijke toegedicht. Allemaal om het eigen gelijk overeind te houden, om het succes van de “populisten” te verklaren. Aangezien het succes van de “populisten” steeds groter wordt, worden de tegenstanders steeds fanatieker. Het is vaak niet meer voldoende om je niet uit te spreken over politiek, er wordt van je verwacht dat je je uitspreekt tegen de vermeende kwaden van deze tijd: racisme, fascisme, islamofobie, xenofobie.
En in deze groepsdruk ontstaat de deugmens. Deze wil graag laten zien dat hij aan de goede kant staat. Soms vraag ik me af of de mensen die zo openlijk hun deugdzaamheid tentoonspreiden werkelijk hun mening geven, of dat ze die dingen alleen maar zeggen en schrijven om er in de groep goed op te staan. Het antwoord op die vraag ken ik niet. Het is vanzelfsprekend dat je tegen racisme bent, waarom zou je dat expliciet willen vermelden? Iemand die wil laten zien dat hij tegen racisme is, wil dus eigenlijk laten zien dat hij niet in het kamp van de “populisten” thuis hoort. Hij zet zich af tegen de “populisten” en daarmee werkt hij het benoemen van problemen tegen en werkt hij actief mee aan het blokkeren van oplossingen. Met het opzichtig vertoon van het eigen “deugen” geven mensen dus onbedoeld aan dat ze aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan.
Censuur
Bij al deze ontwikkelingen is de roep om op te treden tegen bepaalde berichten op de sociale media niet verrassend meer. Het begint met klagen over nepnieuws. Terwijl iedereen kan zien dat de reguliere media dagelijks campagne voeren tegen de “populisten”, wil men sociale media aan banden leggen omdat die nepnieuws zouden verspreiden. Dat zou betekenen dat er een commissie of instantie moet komen die bepaalt wat wel of niet nepnieuws is. In de EU-nepnieuws database zaten nog maar een paar Nederlandstalige berichten die als nepnieuws bestempeld waren, en zelfs met zo weinig berichten liep het al mis. Je kunt wel nagaan dat er heel veel mis zou gaan, als het beleid zou worden om dit grootschalig toe te passen. En je kunt wel nagaan welke kant van het politieke spectrum voordeel van die “vergissingen” zou hebben en welke er nadeel van zou hebben. Omdat de grens tussen echt onware berichten en min of meer ware berichten niet scherp te trekken valt, komt dit gewoon neer op censuur door de overheid. Zo wil men bijvoorbeeld hate speech verbieden. In de huidige tijdgeest wordt vrijwel iedere kritiek op de islam als hate speech betiteld. Een verbod op hate speech betekent dus dat het uiten van kritiek op de islam moeilijker wordt en dat milde kritiek een grotere kans heeft om door het filter heen te komen dan harde kritiek. Het is dus censuur op opvattingen. En dit durft men met droge ogen te verdedigen, kennelijk in de opvatting dat moslims onrecht wordt aangedaan. De cognitieve dissonantie gaat dus zover, dat ideeën die tot voor kort door vrijwel iedereen als absurd werden beschouwd, nu aanvaardbaar worden geacht. Critici van de islam en critici van de multiculturele samenleving worden gevaarlijk geacht en men is bereid om heel ver te gaan om ze tegen te werken. Er zijn al veel signalen over censuur op Twitter en Facebook en er worden wetten aangenomen die dit niet alleen mogelijk maken, maar die zelfs de bedrijven Twitter en Facebook dwingen om dit te doen. In Duitsland is hiervoor de beruchte Netzwerkdurchsetzungsgesetz aangenomen, de wet voor handhaving op de sociale media. Uiteraard kunnen onze politici het op dit punt nooit winnen in het internettijdperk. Er is al een alternatieve twitter opgericht: gab.ai. Er bestaat ook een alternatief voor Facebook: vk.com. Als de censuur te erg wordt, zullen mensen uitwijken naar platforms die niet tot censuur gedwongen worden en ook uit zichzelf geen censuur plegen. Als die platforms bijvoorbeeld door Russische bedrijven gerund worden en ook op Russische servers gehost worden, dan zijn ze ook in de toekomst niet te dwingen. (En vervolgens kunnen de dwaallichten weer rapporteren dat Russische accounts onze democratie beïnvloeden.)
De theorie van de cognitieve dissonantie druist in tegen onze intuïtie. Je zou verwachten dat mensen een afweging maken op grond van wat ze weten. Het is vreemd dat mensen die dingen die ze menen te weten aanpassen aan hun opvattingen. Het wordt echter nog vreemder: de theorie voorspelt dat het ontkrachting van een overtuiging leidt tot het sterker aanhangen van dat idee. Dat is voor het eerst geconstateerd bij een sekte in 1954 die het einde van de wereld voorspelde. Toen dat niet uitkwam, had men daar een “logische” verklaring voor, het was aan de inspanningen van de sekteleden te danken dat de wereld nog bestond, en men werd nog fanatieker in het belijden en verspreiden van hun apocalyptische ideeën. Datzelfde zien we in deze tijd gebeuren in het publieke debat. Stap voor stap verschuiven de standpunten in de richting van wat Wilders al jaren zegt. “De criminaliteit onder Marokkanen is absurd hoog.” “Immigratie heeft het moslimgeweld in Europa geïntroduceerd.” Het zijn steeds sterkere uitspraken waarvoor Wilders sterk werd verguisd, maar die nu ook gewoon door anderen gezegd worden. Die anderen worden nu daarop niet veroordeeld, maar men wil desondanks niet de conclusie trekken dat Wilders gelijk had. Ondanks het opschuiven van wat als acceptabele uitspraken worden gezien, blijft men Wilders veroordelen en naarmate het eigen ongelijk steeds pijnlijker zichtbaar wordt, wordt men steeds fanatieker in het tonen van de eigen deugdzaamheid en in het bestrijden van de door hen waargenomen ramp, het “populisme”. In talkshows zien we die trend in het dagelijks vertoon van politieke correctheid, waar dat vroeger niet speelde. Openlijk pleiten voor censuur is er ook een voorbeeld van. Het daadwerkelijk invoeren van censuur, onder het mom van bestrijden van nepnieuws, gaat nog verder. Men is compleet de weg kwijt.
Witch hunt
Het woord heksenjacht wordt tegenwoordig spreekwoordelijk gebruikt, aangezien we geen vermeende heksen meer vervolgen. Onder heksenjacht verstaan we zoiets als een intensieve vervolging waarbij men het met de criteria niet al te nauw neemt, of het in het kader van bestrijding nemen van buitenproportionele maatregelen waar ook onschuldige mensen slachtoffer van worden. Maar hier hebben we te maken met dezelfde psychologische processen als bij de heksenjachten, die we achter ons gelaten dachten te hebben. Als president Trump het heeft over een witch hunt, is dat niet zomaar een spreekwoordelijke vergelijking, het zijn dezelfde mechanismen als bij de heksenjachten een paar eeuwen geleden. Het is een massapsychose. Deze mensen zijn onderhevig aan een aantal psychologische verschijnselen die op verontrustende wijze samenkomen. Massapsychose is overigens geen psychose. Psychoses treden op bij schizofreniepatiënten. Een psychose is een verstoord contact met de werkelijkheid, dat zich uit in wanen, hallucinaties en inadequaat gedrag. Er is sprake van een psychiatrische stoornis. Bij een massapsychose is geen sprake van een psychiatrische stoornis, het is een soort zinsbegoogeling op het cognitieve vlak. Geen gezichtsbedrog, maar gedachtenbedrog. Onze politici hebben een verstoorde waarneming van de werkelijkheid. Ze hebben wanen. Het idee dat er zoiets bestaat als populisme is zo’n waan. Ze vertonen ook inadequaat gedrag, maar alleen in hun beleid, niet in de dagelijkse omgang op de manier waarop schizofreniepatiënten met een psychose dat hebben. Ze hebben geen hallucinaties. Een psychologisch of medisch verschijnsel dat uit meerdere onderdelen bestaat, heet een syndroom. De psychologische verschijnselen die samen het heksenjachtsyndroom vormen zijn: sociale uitsluiting, tunnelvisie, groepsdenken, emoties, cognitieve dissonantie. Dit zijn allemaal processen die zich in alle normale mensen voltrekken, bij zowel domme als intelligente mensen. Dit zijn geestelijk gezonde mensen. Hoewel dat voor mensen die de hele werkelijkheid zien, moeilijk te begrijpen is. De sterke emoties van afkeuring maken dat met deze mensen niet meer rationeel over immigratie te praten is, hoewel sommigen juist dat weer weten te verbergen. Over 20 jaar zullen we op deze jaren terugkijken als de tijd van de geheimzinnige massapsychose.
Het heksenjachtsyndroom wordt in de huidige tijdgeest ook nog versterkt door een aantal factoren. Het begint allemaal met de angst voor een nieuwe Hitler, die het hele proces door een grote rol blijft spelen. Ik noemde al het onbegrip voor overlast en problemen in de woonwijken. Onder de factoren die ik nog niet genoemd heb zijn wensdenken, de invloed van het lobbyen van belangengroeperingen en als het politici betreft de bedreiging voor hun machtspositie of die van hun partij. Factoren die het onbegrip voor anti-immigratiestandpunten versterken zijn: superioriteitsgevoel ten aanzien van lager opgeleiden, snobisme, het onderschatten van het belang van zaken die voor ons vanzelfsprekend zijn en daarmee het relativeren van de eigen cultuur, het romantiseren van andere culturen, het christelijke schuldgevoel en onbekendheid met de (gevaren van de) islam.
Catastrofaal
Er zijn ook verschillen met de heksenprocessen van vroeger. We zijn wat minder wreed dan vroeger, er komen geen mensen op de brandstapel. Een heel belangrijk verschil is de maatschappelijke dynamiek rond deze massapsychose. De heksenverbrandingen van vroeger zullen een uitlaatklep geweest zijn voor woede en frustraties, maar behalve de afschuwelijke martelingen die de slachtoffers hebben ondergaan, waren er geen consequenties voor de maatschappij. Men zag problemen die er niet waren (heksen) en die pakte men aan. Of er waren reële problemen (bijvoorbeeld ziektes), daarvoor werd de verkeerde oorzaak aangewezen, die werd (volkomen zinloos) aangepakt en verder ging alles gewoon zijn gang. Dat is nu wezenlijk anders. Men ziet problemen die er niet zijn (“populisme”) en pakt die aan (processen tegen Wilders). Of er zijn reële problemen (de mislukkende integratie), daarvoor worden de verkeerde oorzaken aangewezen, er wordt dus verkeerd en zinloos beleid gevoerd, maar verder gaat niet alles zijn gewone gang. De problemen rond allochtonen zijn veroorzaakt door beleid. Het volhouden van dit beleid (aangevuld met verkeerd en zinloos beleid) maakt dat de problemen steeds groter worden. De maatschappelijke gevolgen van dit heksenjachtsyndroom zijn veel groter dan in vroeger eeuwen. Het heksenjachtsyndroom heeft een dusdanige invloed op het beleid, dat alles steeds erger wordt. De vraag is dan wanneer men tot inkeer komt. Het antwoord dat de theorie van de cognitieve dissonantie geeft, is dat dat moment nooit komt. Naarmate het eigen gelijk verder onder druk komt te staan, wordt men fanatieker in het verdedigen van dat eigen gelijk. Het is een systeem dat onder steeds grotere druk komt te staan. De problemen groeien en de aanhang van anti-immigratiepartijen groeit mee; aan de andere kant wordt het fanatisme om de aanvallen op het eigen gelijk te weerstaan groter. Dit vormt een explosieve cocktail. Het systeem slaat op hol en systemen die op hol slaan, exploderen uiteindelijk. Het systeem gaat kapot. Wat betekent dat? Kunnen we dan spectaculaire of gewelddadige acties verwachten? Of houdt het systeem geruisloos op te functioneren? Betekent het dat niemand zich meer iets aantrekt van wat de bestuurders bedenken en dat burgers de autoriteiten niet meer inschakelen als ze een probleem hebben? Omdat burgers bijvoorbeeld geen vertrouwen meer hebben in politie en justitie. Zodat overheid en burgers los van elkaar bewegen en de burgers een soort wilde-westenmaatschappij gaan vormen die los staat van het voormalige gezag. Het vertrouwen in justitie is al aardig aan het afkalven. Het omgekeerde, minachting van justitie voor de eigen burgers, lijkt ook al te zijn begonnen. Iemand die een grapje maakt op Youtube, wordt veroordeeld wegens bedreiging. Iemand die zegt dat moslims gemiddeld minder intelligent zijn dan Europeanen, wordt veroordeeld wegens haatzaaiien. Gewone burgers worden gecriminaliseerd. De blokkeerfriezen wordt vooral kwalijk genomen dat ze voor eigen rechter gespeeld hebben. Het systeem kraakt in zijn voegen. Het vertrouwen in de politiek en in de rechtsstaat neemt snel af. Ook het vertrouwen in de media, met hun zelf geproclameerde “journalistieke verantwoordelijkheid”, is al laag. We zien de kloof in de maatschappij steeds sneller toenemen en daarbij steeds dieper worden, de partijen bestrijden elkaar steeds feller. Aangezien de huidige bestuurders zich verschanst hebben in hun eigen gelijk, is de enige oplossing hen te vervangen. Dat kan op twee manieren. Andere partijen kunnen het mandaat van de kiezer krijgen, of de partijen die aan de macht zijn, vervangen zelf hun mensen.
Prima verhaal. De conclusie moet scherper. Een natie staat of valt door de kwaliteit van het bestuur. Onder een goed bestuur loopt de besluitvorming goed, kan iedereen haar of zijn werk doen en krijgt iedereen wat nodig is. We hebben nu een slecht bestuur en dan helpt een democratische rechtstaat totaal niet. De machthebbers, gevangen in hun psychologische detentie, doen wat zij willen of nodig vinden. Een referendum is dan een doekje voor het bloeden.
Dus
Ja maar hun leiders (en kandidaten) moeten op zoek naar de hoogste kwaliteit: wijze mensen.
Nee, in deze partijen zitten geen goede bestuurders, geen wijzen.
LikeGeliked door 1 persoon
Sterker nog; zij die zich als ”links” en ”progressief” (zijn ze niet!) beschouwen zitten zo muurvast in hun eigen gelijk dat zij nog liever de hele samenleving in een bloedige en alles ontwrichtende chaos willen storten dan dat zij ook maar een duimbreed zullen toegeven. En hun ongelijk, al zou het maar partieel zijn, bekennen.
Wij moeten daarentegen worden gemuilkorfd, de mond gesnoerd, uitgeschakeld en uitgeroeid, omdat zij zichzelf als dermate moreel superieur beschouwen, dat het doel wat zich hebben gesteld ALLE middelen moet heiligen.
Dat is de geestesgesteldheid die aan de grondslag lag van de nazi terreur en de Sowjet gulags. Zo worden zij precies datgene wat zij beweren te bestrijden. Maar zelfs dat zien zij nog niet in.
LikeGeliked door 1 persoon
Toch moeten we proberen hen dat inzicht te geven. N.a.v. ‘overal 100’ schreef ik
‘In een maatschappij waarin verbieden en begrenzen normaal is, kom jij zelf ook aan de beurt.’
De linkse opiniemakers van nu misschien als eerste, net zoals in vorige revoluties.
LikeGeliked door 1 persoon
Well, yeah.
LikeLike