De beperkte rol van het strafrecht

Het beschermen van de burgers tegen criminaliteit is één van de kerntaken van de overheid. Preventie en bestrijding van criminaliteit behoren tot de weinige zaken waar je als burger helemaal niets aan kunt doen. Je kunt je huis redelijk inbraakbestendig maken en je kunt ervoor zorgen dat je op een avondje uit pepperspray bij je hebt, maar dat zijn lapmiddelen; je neemt er de criminaliteit niet mee weg. Dan blijft nog over dat je soms, als de gelegenheid zich voordoet, de politie kunt helpen en dat helpt alleen als de overheid haar taak in dezen serieus genoeg neemt.

 

Het strafrecht is één middel om dat doel na te streven, maar niet het enige. Ten eerste is het strafrecht het uiterste middel. Als bijvoorbeeld leerlingen met messen op school komen, lijkt me dat efficiënter aan te pakken met maatregelen door de school zelf dan door justitie in te schakelen. Krachtig politieoptreden zal ook dempend werken zonder dat er strafrecht aan te pas komt. Buurtwerk of integratiemaatregelen kunnen middelen ter preventie van criminaliteit zijn. Kijken we naar agressie in de psychiatrie, dan zien we dat hulpverleners klagen dat de agressors te vaak niet vervolgd worden. Ik denk dat die klacht terecht is, maar tegelijkertijd denk ik dat men teveel verwacht van het strafrecht. Strafrechtelijke vervolging is het laatste redmiddel. Ver voordat je dat middel inzet, moet je al de mogelijkheid hebben om psychiatrische cliënten te straffen. Per slot van rekening zijn de begeleiders van die cliënten de deskundigen in de omgang en behandeling. Voor de benodigde aanpak moeten natuurlijk wel de wettelijke mogelijkheden bestaan.
Naast het strafrecht zijn er meer zaken van invloed op criminaliteit. Ook andere wetgeving is van invloed op criminaliteit. Als de wetgever iets verbiedt wat voorheen niet verboden was, dan leidt dat uiteraard in de zin van de wet tot meer strafbare feiten, maar dat is niet het enige, het verbod kan ook andere vormen van criminaliteit aanwakkeren. Toen in 1920 in de Verenigde Staten een totaalverbod werd ingevoerd op de productie van en handel in alcoholische dranken (de drooglegging van Amerika), had dat een grote opbloei van de georganiseerde criminaliteit tot gevolg. Aangezien de handhaving van het verbod vrijwel onmogelijk was, leidde het ook tot minder respect voor de wet. Wetgeving kan ook gevolgen hebben, die helemaal niet zo voor de hand liggen. Steven Levitt maakt in zijn boek Freakonomics aannemelijk dat legalisering van abortus op termijn leidt tot een afname van criminaliteit. De verklaring hiervoor is dat ongewenste kinderen gemiddeld meer misdaden plegen dan gewenste kinderen. En dan hebben we natuurlijk nog de immigratiepolitiek. Die gaat op zich niet over strafrecht, maar is wel van invloed op de hoeveelheid criminaliteit. Allochtonen plegen aanmerkelijk meer misdaden dan autochtonen, dus hoe meer je er binnenlaat, hoe hoger je de criminaliteit maakt. En er zijn natuurlijk nog oorzaken die ik hier niet genoemd heb. Er is kortom een heel scala aan factoren die de hoogte van de criminaliteit beïnvloeden, waarvan het functioneren van het strafrecht er slechts één is. Om haar taak van preventie en bestrijding uit te voeren, moet de overheid continu onderzoek doen (meten is weten) naar de hoogte van de criminaliteit, naar de verschillende vormen van criminaliteit, naar de oorzaken van criminaliteit en de factoren die de hoogte van de criminaliteit beïnvloeden, waaronder de effecten van wetgeving, naar het functioneren van het strafrecht en naar de effectiviteit van andere doelgerichte maatregelen (dat zijn wetgeving en andere maatregelen die men ingevoerd heeft om de criminaliteit terug te dringen).

Strafrecht is gericht op de daders. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het volgende citaat.

“De straf moet proportioneel zijn aan de daad en de schuld (vergelding) en op evenwichtige wijze verschillende doeleinden dienen. De boven- en benedengrens van de straf worden bepaald door de ernst van de daad en de schuld van de dader; daarbinnen bepalen speciaal- en generaal-preventieve overwegingen de soort, de maat, en de modaliteit van de straf.” (Van Dijk, Sagel-Grande en Toornvliet in Zin en doelen van straf: vergelding/preventie/beveiliging.)

De schuldvraag staat centraal in het strafrecht. Dat kan soms wrang zijn. Voor een nabestaande maakt het weinig uit of iemand vermoord is of door nalatigheid om het leven is gekomen. Hier wreekt zich dus het feit dat ons strafrechtsysteem weinig belang toekent aan slachtoffers van misdrijven. Ook wanneer de dader verminderd toerekeningsvatbaar blijkt te zijn, heeft het slachtoffer daar niets aan.
De schuldvraag staat ook op gespannen voet met de bescherming van burgers. Als een rechter minder straf toekent omdat hij er begrip voor heeft dat de dader in zijn omstandigheden tot zijn daad kwam, moet je je ook afvragen wat dat doet met de effectiviteit van het strafrecht als geheel. Mensen die ontoerekeningsvatbaar zijn op het moment dat de misdaad gepleegd wordt, beschouwen we als onschuldig en krijgen dus geen straf. Voor bepaalde psychiatrische patiënten die permanent ontoerekeningsvatbaar zijn heeft het strafrecht dus geen enkel effect. Als we de maatschappij tegen hen willen beschermen, dan hebben we iets anders nodig dan strafrecht. Vanuit het belang dat aan schuld wordt toegekend, krijgt iemand die verminderd toerekeningsvatbaar is, minder straf. Als je kijkt vanuit preventie, zou zo iemand juist meer straf moeten krijgen. Iemand die verminderd toerekeningsvatbaar is, is minder gevoelig voor straf; hij moet er dus meer van krijgen om hetzelfde effect te bewerkstelligen.
Het strafrecht concentreert zich op het bewijzen van schuld. Bij groepscriminaliteit zou je die focus op het bewijzen van schuld een blok aan het been kunnen noemen. Zelfs als feiten bewezen zijn, worden daders vaak niet veroordeeld omdat niet vastgesteld kan worden wie uit de groep wat gedaan heeft. Voor veel problemen rond criminaliteit is beleid buiten het strafrecht denkbaar, maar dit specifieke probleem kan alleen opgelost worden door nieuwe strafrechtwetgeving, het is voor geen enkel ander beleid vatbaar.

Het strafrecht heeft vijf doelen:

  • directe beveiliging van de maatschappij
  • generale preventie (afschrikking)
  • speciale preventie (het voorkomen van recidive)
  • vergelding of genoegdoening
  • het stellen van een norm

 

Directe beveiliging van de maatschappij

Een misdadiger die in de gevangenis zit kan geen misdaden plegen. Deze beveiliging is beperkt, aangezien rechters zelden iemand levenslang geven (en in Nederland nooit de doodstraf). In de meeste gevallen geldt levenslang als niet proportioneel aan de ernst van de daad. Dat betekent dat de overheid ander beleid moet voeren om het aantal misdaden te beperken die gepleegd worden door delinquenten die hun straf hebben uitgezeten en door mensen die nog nooit met justitie in aanraking zijn geweest.

Generale preventie (afschrikking)

Volgens deskundigen laten misdadigers zich niet leiden door de hoogte van de straf, maar wel door de pakkans. Dat eerste geloof ik niet. De hoogte van de straf zal misschien niet meetbaar meespelen bij kleine variaties, maar als je ergens een torenhoge straf op zet, dan zal dat wel effect hebben, ook al ziet de misdadiger het als een beroepsrisico. Het blijft natuurlijk zo, dat de misdaad niet verdwijnt, zelfs niet als op ernstige misdrijven de doodstraf staat. Verder zullen bepaalde daden (misdaden of overtredingen) gevoeliger blijken te zijn voor straf dan andere. Ook geldt dat beroepsmisdadigers minder gevoelig voor straf zijn dan normale burgers. De pakkans is een kwestie van beleid, maar niet van strafrecht. Dus aan justitie alleen hebben we niet genoeg, er is ook actief beleid (op basis van onderzoek) nodig om de pakkans tot een aanvaardbaar niveau te verhogen.
In de jaren ’90 ben ik een keer in een gevangenis geweest, in Krimpen aan den IJssel. Het was een zondagochtendbijeenkomst en omdat het me opviel dat er zo weinig blanken waren, ben ik ze gaan tellen. 80% van de gedetineerden was niet blank. Dan denk je: dit is opvallend, hier zit een probleem achter, waarom doet niemand daar wat aan? Wat voor een probleem hier ook achter schuilt, het maakt duidelijk dat het strafrecht eigenlijk niet werkt qua generale preventie, er is daarnaast nog ander beleid nodig.

Speciale preventie (het voorkomen van recidive)

Vaak wordt gezegd dat daders crimineler uit de gevangenis komen dan ze erin gaan. De gevangenis fungeert kennelijk als een soort van leerschool. Straf werkt dus averechts. De directe beveiliging van de maatschappij die je krijgt door mensen op te sluiten, wordt meer dan teniet gedaan als ze daarna weer vrij komen. Het voorkomen van recidive is dus moeilijk te realiseren. Men heeft TBS-programma’s bedacht, met het idee dat de dader met therapie op het rechte pad kan worden gebracht. Het lijkt daarbij wel eens vergeten te worden dat straf ook therapeutisch kan zijn. Een psychopaat, die het normale sociale inlevingsvermogen mist, is niet gevoelig voor begrip of medeleven, maar is wel gevoelig voor straf. De meningen zijn verdeeld over de effectiviteit van TBS, kennelijk zijn de cijfers niet eenduidig. Het is nuttig te begrijpen hoe een dader tot zijn daad kwam, maar iets begrijpen is iets anders dan begrip hebben voor iets. Voor sommige zaken hoeven we geen begrip te hebben (en zeker niet te tonen). Er wordt vaak verondersteld dat immigranten tot misdaden komen, doordat ze geen baan kunnen krijgen of doordat ze gediscrimineerd worden. Dit soort argumenten mogen nooit als vergoeilijking gebruikt worden, want dan daalt de effectiviteit van straf nog verder.

Vergelding of genoegdoening

Het is een diep gevoelde behoefte om daden de vergelden en de slachtoffers genoegdoening te geven. Dit doel is er dus vooral ten behoeve van de slachtoffers. Toch is hierin het strafrecht ook beperkt. Het komt vaak voor dat slachtoffers de oplegging van een straf niet bevredigend vinden na wat ze hebben meegemaakt, ook niet als ze de straf op zich hoog genoeg vinden. In het Joegoslavië-tribunaal zagen we dat oude mannen veroordeeld werden om de laatste paar jaren van hun leven in de gevangenis te zitten. Dat lijkt me voor de slachtoffers van de oorlogsmisdaden niet bevredigend.
Eigenlijk zou je deze rol van het strafrecht ook kunnen vervangen door civiel recht: geef de slachtoffers een schadevergoeding! In het geval van moord aan de nabestaanden van de directe slachtoffers. De overheid zou dan garant moeten staan voor de betaling van de schadevergoeding en zou deze moeten verhalen op de daders. Dan kan verdere straf achterwege blijven, het betalen van een schadevergoeding is al een straf. Het voordeel hiervan zou zijn dat de slachtoffers een veel grotere betekenis zouden hebben dan nu het geval is. In ons huidige systeem is een strafproces een zaak tussen de daders en de overheid, waarmee slachtoffers gek genoeg niets te maken hebben. Je zou ook systeem kunnen hebben dat een combinatie is van schadevergoeding en straf. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen werken dat een dader die niet in staat is om het bedrag te betalen, zou in ruil daarvoor de gevangenis in moeten.

Het stellen van een norm

Zelfs als opleggen van straf helemaal niets zou helpen, dan nog moeten we het doen. Het strafrecht geeft aan wat de norm is in de maatschappij, wat mag en wat niet mag. Als iets niet mag, dan moet daarop een sanctie volgen, al is het maar om vast te stellen dàt er een norm overtreden is. Overigens is het effect van strafrecht natuurlijk niet nul. Stel je maar eens voor wat er zou gebeuren, als we het zouden afschaffen, als we helemaal geen straffen meer zouden opleggen.

 

Conclusie

Het strafrecht kan het niet alleen. Strafrecht heeft een sterke gerichtheid op daders en schuld en dat blijkt een beperking te zijn als we kijken naar het grotere doel, namelijk het beschermen van burgers tegen criminaliteit. Elders in de maatschappij moet ongewenst gedrag al afgeremd worden, er is opsporingsbeleid gericht op de pakkans nodig en een constante evaluatie van andere factoren. En dan zijn er nog de belangen van de mensen die ondanks alle beleid slachtoffer worden. Er moet kortom een totaalpakket beschermings- en veiligheidsbeleid bestaan, waarvan het strafrecht een onderdeel is.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s