1001 Nacht Vertellingen

Toen mijn kinderen klein waren, kochten we sprookjesboeken. Sprookjes van Grimm en sprookjes van Andersen. En we gingen naar de Efteling, de eerste keer waren ze pas anderhalf. Het sprookjesbos vonden ze prachtig! Door al die raampjes kijken, waarachter kaboutertjes zaten. Je kunt onze meest bekende sprookjes in drie groepen verdelen, bedacht ik me toen, en die indeling zie je ook in de Efteling. Je hebt de sprookjes van Grimm, die worden uitgebeeld in het sprookjesbos; dan heb je de sprookjes van Andersen (met elfjes en trollen), die worden uitgebeeld in de attractie Droomvlucht; en je hebt de sprookjes van 1001 nacht, die worden uitgebeeld in de attractie Fata Morgana (waar je in een bootje door de Arabische wereld vaart). In de boekwinkels waren de sprookjes van 1001 nacht niet te vinden.

 

Waar waren die gebleven? Zouden die misschien als vrouwonvriendelijk gezien worden vanwege het voorkomen van harems in de verhalen? Zou onze door het feminisme geïnspireerde maatschappij zo ver gaan om boeken met bepaalde kinderverhalen als ongewenst te verklaren en weg te werken? (Nu, in 2017, verbaas ik me nergens meer over als het op censuur aankomt, maar twintig jaar geleden dacht ik in een vrije samenleving te leven.) Toevallig liep ik later in de witte boekhandel tegen het boek aan, getiteld ‘Vertellingen van 1001 nacht’. Het was een uitgave uit 2004. (Libro boeken, bewerking door Ella van der Molen, illustraties van Zwaantje ten Have.)
Ik sloeg het boek ergens open en las “Bij Allah, ik heb die slavin nog nooit aangeraakt en was dat ook niet van plan.” Verbaasd was ik over zoiets in een kinderboek, dat ik zelf vroeger ook gelezen heb. Ik veronderstelde dat dit een nieuwe uitgave van hetzelfde boek was, maar van dit soort wendingen herinnerde ik me niets. Ik bladerde door naar het laatste stuk van het boek. Achterin stond een serie verhalen over Sindbad de zeeman. Die herinnerde ik me nog, onder andere over de vogel Rock (ook in de Efteling, daar als Rok gespeld); het was dus toch hetzelfde boek (dezelfde tekst) als toen. Het was in onze lagere-schooltijd – ik moet nog geen tien jaar oud zijn geweest, want ik herinner me dat mijn zus en ik in die jaren boeken leenden uit de Nutsbibliotheek. Er was toen nog geen openbare bibliotheek in ons dorp, die kwam pas in de jaren ’80. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, in de wandeling ‘het Nut’ genoemd, hield in die tijd een bibliotheek in een voormalige schuur aan de Dorpsstraat. In die oude schuur had men een paar kasten met boeken, volgens mij stelde het niet zoveel voor, de bibliotheek was een maar paar middagen in de week open, als ik me goed herinner. In die tijd wist ik nog niet wat seks was. Ik wist wel dat baby’s in de buik van de moeder groeiden, daarover zijn bij ons thuis nooit geheimen geweest, dan is zij in verwachting. Maar ik heb me als kind nooit afgevraagd hoe die baby er dan uit kwam. De vraag wanneer de moeder in verwachting raakt, is nog een stap verder. Ook dat heb ik me nooit afgevraagd. Zinnen met “aanraken” in overdrachtelijke zin of met het woord ontmaagden (“Ze zag hoe de vorst haar zuster [Scheherazade] ontmaagdde […]”), daar heb ik dus gewoon overheen gelezen. Ik kan me niet herinneren dat het vragen in me op heeft geroepen. Niettemin is het vreemd om verwijzingen naar seks aan te treffen in sprookjes.

Onze sprookjes zijn kinderverhaaltjes, met vaak een bepaalde boodschap. Ze moesten kennelijk niet alleen leuk zijn, maar ook opvoedkundig verantwoord. In veel sprookjes speelt de strijd tussen goed en slecht, waarbij goed natuurlijk altijd overwint, want kinderverhalen moeten goed aflopen (en ze leefden nog lang en gelukkig). Sprookjes moeten kinderen leren welke deugden er van ze verwacht worden: eerlijkheid, vlijt, vriendelijkheid, vrijgevigheid, vriendschap enzovoort. Ze bevestigen wat kinderen thuis en op school horen: je mag niet liegen, moet goed je best doen, je moet samen delen, je mag niet stout zijn, maar je mag ook niet klikken. In sprookjes wordt niet alleen verteld wat goed en slecht is, maar er wordt de kinderen ook wijsgemaakt dat goedheid altijd loont. De helden met hun edele karakters en hun goede daden worden daarvoor beloond, hun ijdele, gierige, zelfzuchtige, kortom kwaadaardige tegenstanders worden bestraft. Het lijken wel religieuze voorschriften, maar dan zonder God. Het is eigenlijk opmerkelijk dat God er nooit in voorkomt, de goede krachten werken in sprookjes altijd vanzelf. Voor de duidelijkheid zijn de goeden mooi en de slechten lelijk. Dat laatste is behalve duidelijk ook verwarrend trouwens, want als ze in de pubertijd komen, dan moet je ze weer gaan uitleggen dat uiterlijk niet belangrijk is. Tijd en plaats zijn altijd onbekend, het is altijd lang geleden (er was eens) en ver weg (in een ver land). Door die prominente rol van goed versus slecht, zijn sprookjes niet alleen moralistisch, maar ze geven ook een beeld van onze cultuur. Ze geven namelijk ons cultureel bepaald oordeel weer over eigenschappen en handelingen. Een oplichter wordt niet geprezen om zijn slimheid, maar veroordeeld om zijn oneerlijkheid. Sprookjes geven als het ware de ziel van een volk weer (of van een verzameling volkeren die culturele waarden delen).

Wij hebben allemaal een heel romantisch beeld van 1001 nacht, met paleizen vol pracht en praal, fantastische reizen, tulbanden, fakirs, buikdanseressen, oases in de woestijn en sprookjesingrediënten zoals een vliegend tapijt en een geest uit de lamp. We weten dat het sprookjesbeeld in ons hoofd natuurlijk niet zoveel met de realiteit te maken heeft, maar wat we niet beseffen, is dat dat sprookjesbeeld ook niet echt overeenstemt met de verhalen. Een vliegend tapijt komt in de hele bundel niet voor. Misschien komt dat voor in de oorspronkelijke bronnen. (Dit boek telde 280 pagina’s, de vertaling van de originele teksten telt 3215 pagina’s, 2007, 2e druk door Richard van Leeuwen.) Wat ook niet voorkomt, is het verhaal van Aladdin en de wonderlamp. Dat blijkt geen oosters verhaal te zijn, maar een Europees verhaal over het oosten. In de 44 vertellingen die het boek telt, zijn er een aantal dingen anders dan in onze sprookjes. Van veel verhalen wordt genoemd waar ze zich afspelen, vaak wordt de stad Baghdad of het land Perzië genoemd, maar ook China komt een paar keer voor. Het moraliserende aspect dat wij zo gewend zijn, ontbreekt meestal. In plaats daarvan valt de willekeur van de machthebbers op, die soms mensen gruwelijk straffen, soms rijkelijk belonen, vaak met de geringste aanleiding. In één verhaal wordt zelfs slecht gedrag, namelijk liegen, beloond. Wat wellicht samenhangt met macht, is het belang dat wordt gehecht aan geschenken. Ieder verzoek, iedere brief wordt vergezeld van een overdaad aan kostbare geschenken, om de vorst gunstig te stemmen. Immense rijkdom (en het verlangen daarnaar) is een vaak terugkerend thema. De rijkdom wordt niet bereikt door hard te werken – geen “arbeid adelt” – maar het overkomt de personages die toevallig geluk hebben.
Anders dan in de Europese sprookjes hebben deze verhalen niet vaak een gelukkig einde. In die zin zijn het meer sagen dan sprookjes. Wel sprookjesachtig is de tovenarij of andere bovennatuurlijke gebeurtenissen. Ook al hebben sprookjes niet zoveel met de realiteit te maken, als je door de tovenarij en dergelijke heen kijkt, dan vormen ze wel een neerslag van een cultuur. In 28 van de 44 verhalen komt de naam Allah voor, in 15 verhalen is sprake van slaven of slavinnen, de laatsten soms maar meestal niet in een seksuele context. Harems komen 8 keer voor, uithuwelijken 9 keer. 2 maal wordt er een vrouw ontvoerd en in 3 verhalen gaat de gedwongen vrouw van haar man houden. Echte liefde, een belangrijk thema in Europese sprookjes, komt slechts in 2 verhalen voor. Voor de vrouwen is het milieu dus helemaal niet zo romantisch. In onze sprookjes komen ook gruwelijke dingen voor, maar vrijwel altijd wordt dat in de loop van het verhaal hersteld: de slechterik wordt gestraft, de verslonden mensen komen levend uit de buik van de wolf tevoorschijn. In 1001 nacht zijn wel een aantal moralistische fabels opgenomen (11 stuks), maar het straffen van de slechteriken gebeurt in 1001 nacht nooit. Vandaar dat de willekeur van de macht (in 6 verhalen) zo opvalt. Rechtvaardigheid komt niet vaak voor. Ook een terugkerend thema (in 4 verhalen) is dat de schoonheid van vrouwen zo groot is dat een man zich niet kan beheersen. Het zal niet verbazen dat men een groot belang hecht aan maagdelijkheid, maar het grappige is dat er ook een verhaal over hoeren gaat en dat in het hoofdverhaal een vrouw voorkomt die het met 350 mannen heeft gedaan. De twee mannen in dat verhaal hebben daar, anders dan je misschien zou verwachten, geen enkel moreel oordeel over. Is dat omdat het niet hun vrouw en dus niet hun zaak is? Houdt de moraal op bij de familiegrenzen? Deze moraal en de gebruik van uithuwelijken, maken dat de houding naar vrouwen toe doet denken aan de houding naar huisdieren. Je houdt je os of je ezel ook niet verantwoordelijk voor hun handelen, die verantwoordelijkheid neemt de eigenaar op zich. Al met al doemt er een beeld op van een voor ons vreemd normen- en waardenstelsel en een heel andere beleving van seksuele relaties. En o ja, één keer wordt een afvallige van het geloof onthoofd, door zijn eigen dochter nog wel. Een sprookjesboek geeft niet alleen een wonderlijke wereld, maar een nog wonderlijker wereldbeeld weer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s