De dictatuur. Media

Een dictatuur is het tegenovergestelde van een democratie. Een democratie wordt gekenmerkt door vrijheid van meningsuiting, rechtmatig politie-optreden, een onafhankelijke rechtspraak, onafhankelijke media en vrije verkiezingen. In een dictatuur is er geen vrijheid van meningsuiting, heerst er willekeur in het optreden van politie, is justitie afhankelijk van de machthebbers, worden de media gemanipuleerd en zijn oppositiepartijen verboden. Hoe is het in Nederland gesteld met de media?

 

“In 1748, meer dan 250 jaar geleden, schreef de bekende Franse filosoof Montesquieu het boek ‘De L’Esprit des Lois’ ‘Over de geest van de wetten’. Daarin beschreef hij de trias politica, de scheiding van de machten, namelijk de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Maar er is tegenwoordig nog een vierde macht en die vierde macht is de media. Zij handelen als poortwachters voor de gevestigde orde en bepalen daardoor voor een groot deel wat jij en ik als waarheid voorgeschoteld krijgen. Dit heeft verstrekkende gevolgen.”

Met het beeld dat de media van de werkelijkheid geven, beïnvloeden zij ook de politieke werkelijkheid en wel op twee manieren. De politieke agenda wordt voor een belangrijk deel bepaald door de media en de meningen over de onderwerpen op die politieke agenda worden beïnvloed door diezelfde media. Vroeger was dat alleen de pers, sinds ongeveer 1970 is dat ook en vooral de televisie. De media handhaven de noodzakelijke democratische controle, zij zijn de bewakers van de macht. Een democratie – de wil van het volk – kan alleen functioneren als het volk geïnformeerd wordt. Die informatie moet objectief zijn. Daarvoor zijn er drie journalistieke principes geformuleerd waaraan berichtgeving moet voldoen.

  1. Een journalist moet een verhaal zo objectief mogelijk weergeven.
  2. Genoemde feiten moeten juist zijn.
  3. Het principe van hoor en wederhoor. In berichtgeving over een zaak tussen twee partijen, moet een journalist altijd beide partijen aan het woord laten.

Merk op dat de keuze van onderwerpen niet voorkomt in dit lijstje. Het zijn van oudsher de meest spectaculaire gebeurtenissen die media-aandacht krijgen. Het is dus mogelijk dat afzonderlijke verhalen objectief zijn, maar dat het geheel van die verhalen niet objectief is. Zo krijgen wij van verre landen een vertekend beeld, omdat ze alleen in het nieuws komen als er iets bijzonders is, terwijl we niet zien hoe het daar normaal is. (Aldus Joris Luyendijk in ‘Het zijn net mensen’ (2006).)

Al enkele decennia is het de gewoonte om de etnische afkomst van daders niet te vermelden. Dat zou niet relevant zijn en stigmatiserend werken. Voldoet dergelijke berichtgeving nog aan het principe van objectiviteit? Als afkomst niet relevant is, dan blijft de berichtgeving objectief. Je kunt tenslotte niet alle mogelijke feiten opsommen. Toch schets je dan een vertekend beeld, omdat mensen zich altijd een voorstelling maken van een gebeurtenis. Als je niets weet, dan stel je je voor dat een persoon een man is en dat hij blank is. (Inmiddels is dat laatste omgeslagen, als het om een misdaad gaat, dan maak je, als je verder niets weet, in je hoofd een voorstelling van een getint persoon.) Het is dus eigenlijk wel relevant, want het gaat er om een gebeurtenis zo te verslaan dat de kijker of lezer ongeveer dezelfde indruk krijgt als degenen die erbij waren. Het argument dat het stigmatiserend zou zijn, is journalistiek wat vreemd. De media zeggen daarmee dat de resultaten van bepaalde berichtgeving ongewenst is; daarmee bedrijven zij politiek. Je kunt het ook vriendelijk uitdrukken: de media nemen een bepaalde verantwoordelijkheid. Het is dan wel zaak om objectief vast te stellen dat dergelijke berichtgeving ongewenste gevolgen heeft. Het lijkt er meer op dat dit beleid averechts gewerkt heeft. Je zou nog kunnen volhouden, dat afkomst alleen vermeld moet worden in overzichtsartikelen en niet in berichten over incidenten, maar het probleem is dat ze dat ook niet willen. Er is een politiek bombardement van 15 jaar voor nodig geweest (van achtereenvolgens Fortuyn en Wilders) om ze zo ver te krijgen dat ze toegeven dat criminaliteit onder bijvoorbeeld Marokkanen nogal vaak voorkomt. En dan nog schrijven ze doodleuk dat dat komt door sociaal-economische factoren. Dat is in ieder geval niet objectief, daarmee hebben ze hun principes definitief verlaten. Dergelijke vergaande conclusies moeten gebaseerd zijn op onderzoek, niet op geloof. We hebben de media om ons te vertellen wat waarheid is, journalisten zijn waarheidszoekers. Veel te vaak zien we dat de media kritiekloos weergeven wat er zoal in de maatschappij gezegd wordt, zonder enige waarheidsvinding. De enige waarheid ervan is, dat iets door iemand gezegd is. Doorgaans door iemand die er een (politiek) belang bij heeft om de zaken op een bepaalde manier voor te stellen. Dat geldt niet alleen voor de etnische achtergrond van criminelen, maar ook voor bijvoorbeeld de klimaatverandering. Daarvan weet ik niet in hoeverre de berichten wetenschappelijk gefundeerd zijn of politiek-ideologisch geïnspireerd. Wel is men er als de kippen bij om iemand onderuit te halen, dat zal men wel kritisch vinden, maar de kritiek gaat nooit dieper dan kritiek op personen in incidenten.

Wat in ieder geval politiek-ideologisch geïnspireerd is, is de berichtgeving over zogenaamd populistische politici. Aanvankelijk was er het onbegrip onder journalisten, maar het gaat steeds verder. Onbegrip is op zich al een doodzonde voor een beroepsgroep die ervoor betaald wordt om ons de waarheid te vertellen. Zelfs onder handhaving van principe 2 (feiten) en principe 3 (wederhoor) leidt onbegrip tot verslagen die niet objectief zijn. Nu de media een soort actievoerders zijn geworden tegen Wilders (“kritisch” iemand onderuit halen) is de objectiviteit helemaal zoek. Interviewers die Wilders zijn verhaal laten doen, worden daar door collega’s op aangevallen, dat is meerdere malen gebeurd. Het TV-programma De Wereld Draait Door is verworden tot een permanente propaganda-marathon. De meeste mensen slikken deze propaganda voor zoete koek. Wilders staat nu in de peilingen rond de 30 zetels, ik denk dat als je alle leugens en valse aantijgingen weg zou kunnen halen, hij twee keer zo hoog zou staan. Het is propaganda in de meest negatieve betekenis van het woord, zoals in de oorlog. Onovertroffen niet alleen in foutieve en eenzijdige berichtgeving, maar ook in effectiviteit. Het is propaganda waar zelfs de meest doorgewinterde dictators hun vingers bij af zouden likken. In hun ijver om Wilders te stoppen laat men niet alleen de objectiviteit los in berichten over Wilders, maar ook in berichten over de onderwerpen waarvan men gelooft dat die Wilders in de kaart spelen. Consequent worden al dan niet gewelddadige acties van Nederlanders in beeld gebracht en wordt er over agressieve incidenten door asielzoekers gezwegen. Het gevolg hiervan is dat je de media als onafhankelijke nieuwsbron helemaal niet meer kunt vertrouwen. Het meest duidelijk zie je het trouwens in de berichtgeving over president Trump, die niet alleen eenzijdig en suggestief is, maar waar zelfs leugens niet geschuwd worden. (Zoals de leugen dat hij iemands handicap belachelijk gemaakt zou hebben.)

Media die propaganda voeren voor de politiek van de gevestigde partijen, dat betekent dat de media niet langer objectief zijn, ze stellen zich in dienst van de partijen die de macht hebben, dat is dictatuur.

Een gedachte over “De dictatuur. Media

  1. Pingback: De dictatuur. Wie is de dictator? | Jan's Filosofie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s