Herinneringen aan Berlijn

In 1988 ben ik in Berlijn geweest. Ons hoofdverblijf was natuurlijk in West-Berlijn en er stond op één dag een uitstapje naar Oost-Berlijn op het programma. Je kwam in Berlijn via de Transitstrecke, een slecht onderhouden Autobahn dwars door de DDR, waar je niet vanaf mocht. Ik reisde per bus met een voornamelijk Duits reisgezelschap. Eerst gingen we door een zwaar bewaakte douanepost en toen reden we op de Transitstrecke. In de verte lagen dorpen waar we nooit zouden kunnen komen. Op meerdere plaatsen stond een politieautootje verdekt opgesteld om de weg in de gaten te houden. Ook werd de reistijd geregistreerd om te voorkomen dat mensen om zouden rijden. Het was daarbij wel de bedoeling dat je de Raststätte halverwege aandeed, daar werd in de reistijd rekening mee gehouden. In het winkeltje daar kon je met D-marken betalen om de Oost-Duitse economie te spekken. Alles in de DDR was slecht onderhouden, maar de Raststätte zag er piekfijn uit. Het werd als een visitekaartje van het land beschouwd. De Duitsers in ons gezelschap zeiden minachtend: “Ja, dan kan het ineens wel.”

In de stad leek alles in het teken van de muur te staan. Er waren overal ansichtkaarten te koop van Alt Berlin, de stad zoals die er voor de oorlog uit had gezien. Zoals van het Potsdamer Platz, een enorm groot plein in het midden van een bruisende stad, toen als het ware het midden van de wereld, nu een grote braakliggende vlakte voorzien van prikkeldraad en wachttorens. Ook waren er veel ansichtkaarten van de muur zelf, soms voorzien van sarcastische bijschriften. Zo was er een ansicht van de muur met een bord ervoor waarop stond: “Sie verlassen jetzt die Amerikanische Zone.” Het bijschrift op de ansichtkaart luidde: “Na, wie denn?”
Het was zelfs na zoveel jaren nog altijd een schrijnende situatie, een muur dwars door de stad, het oostelijk gedeelte als een gevangenis hermetisch afgesloten. Ik vroeg aan onze gids hoe vaak zij in Oost-Berlijn geweest was. Zij had, net als veel andere West-Berlijners, familie in het oosten, die zij enkele keren per jaar bezocht. Oost-Duitse familieleden konden natuurlijk nooit in het westelijk gedeelte komen. De muur verdeelde de stad, zoals een mes een taart snijdt, de stukken pasten nog steeds aan elkaar. In de Friedrichstraße liepen de huisnummers van west naar oost gewoon door, alsof de scheiding pas sinds gisteren een feit was. Op een ander punt was een metrostation in aanbouw. De lijn was gepland om van west naar oost te lopen, maar de werkzaamheden moesten plotseling gestaakt worden toen de stad afgegrendeld werd. Sindsdien lag dat lege metrostation daar, alsof de arbeiders ieder moment terug konden komen om verder te gaan met hun werk, maar tegelijkertijd wachtend tot in de eeuwigheid. En zo was de sfeer onder de West-Berlijners ook. De aanvankelijke boosheid en ontsteltenis hadden plaatsgemaakt voor berusting. Felle protesten hadden nooit iets uitgehaald, de hermetische afsluiting was meer en meer geperfectioneerd zodat vluchten steeds onmogelijker werd, de mensen die het nog probeerden werden doodgeschoten. De DDR was bevriend met de Sovjet-Unie en tegen een grootmacht kun je niets beginnen. Zo zou het altijd zijn. Nou ja, altijd… het Romeinse Rijk is ook ooit gevallen, dus wie weet hoe het over honderd jaar is. Maar op dat moment voelde het als “voor altijd”.

Alt Berlin

Alt Berlin – Wie es war

We gingen met de U-bahn naar Oost-Berlijn. De U-bahn liep op dat stuk niet onder de grond, maar juist meters erboven. Eerst een kale vlakte, toen Bahnhof Friedrichstraße. Op de ansichten van Alt Berlin was Bahnhof Friedrichstraße een levendige drukte van het mondaine Berlijn, nu was alles grauw met kale tegeltjes. Het perron waarop we aankwamen was zo hermetisch afgesloten, dat niemand zou kunnen ontsnappen en dat zelfs de metro niet verder kon rijden. Daarna moesten we geld wisselen en door de douane. Iedere bezoeker was verplicht om een bepaald bedrag aan Ostmarken op te nemen, ik geloof M 5,=, tegen inwisseling van D-marken. De koers was één tegen één, terwijl de economische waarde van Ostmarken natuurlijk veel lager lag dan die van D-marken.
Onze reisleider maakte ruzie met de douanebeambte. We moesten per persoon DM 1,= betalen en hij wilde dat voor de hele groep ineens voldoen. Maar dat mocht niet. De regels schreven voor dat ieder persoon apart moest betalen en een felle discussie was het gevolg. Voor mij als Nederlander was het een wat onwerkelijk tafereel, dat iemand met een buitenlandse douane in zijn eigen taal kan spreken. We stonden op de grens van de twee wereldmachten, de zwaarst bewaakte grens ter wereld, en aan beide kanten van de grens spraken ze Duits, alsof ze nog steeds in hetzelfde land woonden. En het verbaasde mij dat hij dat durfde tegen een douane. Ik zou nogal voorzichtig zijn bij zulke beambten om geen ergernis te veroorzaken of anderszins moeilijkheden te krijgen. Bij West-Duitsers heb ik geen enkele voorzichtigheid, terughoudendheid of beleefdheid bespeurd waar het Oostduitse beambten betrof. (Toen we een paar dagen later met de bus vertrokken, waagde onze chauffeur het zelfs om expres gas te geven op het moment dat een vervelend fanatieke grensbewaker langs de uitlaat liep, zodat die omhuld werd door een wolk dieselrook. Weer die totale minachting voor alles wat Oost-Duits was.) De discussie werd zowaar beslecht in een compromis. Onze reisleider mocht een biljet van twintig mark wisselen en de twintig losse marken bleven in het loket voor de beambte liggen. Bij ieder van ons die de paspoortcontrole passeerde, schoof hij één mark van de balie in de geldla. Mijn reisgenoten achter mij vroegen zich intussen af wat er eigenlijk aan de hand was. Ik vertelde het hun in het Engels en de douanebeamte die mij hoorde, schoot even in de lach. “Volgens mij zijn ze toch wat losser geworden,” dacht ik toen, met de verhalen van de leraar Duits in mijn gedachten. Maar nog steeds was de bewaking streng, het was een smal gangetje voor het loket en bovenin was een spiegel opgehangen, zodat de douanier achter je rug kon kijken.

Potsdamer Platz in 1988

Potsdamer Platz in 1988

Toen waren we er en kreeg ik de eerste indrukken van Oost-Berlijn. Een druk verkeer van Trabanten, die veel te veel rook produceerden. Hun rook stonk als tweetakt-bromfietsen. De Oost-Berlijners in hun sjofele kleding. Alles was er sjofel en slecht onderhouden. In een straat vlak bij het station was een kapotgeschoten huis. Het was na de oorlog nog steeds niet gerepareerd. Wel stond er een of ander prestigeproject voor de westerse bezoekers. We hebben gegeten bij een bevriende restauranthouder. Het eten was slecht, zoals bij ons in de mensa. Als toetje bestelde ik iets lekkers wat op de kaart stond, ijs met ananas en slagroom geloof ik, maar dat was niet in voorraad. “O ja,” dacht ik, “dat is waar ook.” Zo ging dat, dat had de leraar Duits ook verteld, van alles staat er op de kaart, maar niets is er. “Es tut mir leid, es ist nicht da.”
Ik ben nog naar de Brandenburger Tor gewandeld, om die van de oostkant te bekijken. Op dat punt was de muur het dikst, hij was zelfs tankproof. Dus mocht een Oost-Duitse militair een vluchtpoging in een gestolen tank beramen, het zou hem niet lukken. Vlak voor de Brandenburger Tor lag het Pariser Platz. Voor de oorlog een knooppunt in het uitgaansleven, nu een kale vlakte, bewaakt door politie. Ik zag mensen lopen en dacht: die mogen er nooit uit. Ik vond het een eigenaardige gewaarwording om daar te lopen, zo’n honderd meter van de straten waar ik gisteren liep en te beseffen dat ik daar straks weer heen kon gaan, enkel omdat ik het juiste paspoort had.

Pariser Platz in 1988

Pariser Platz in 1988 met op de achtergrond de muur

In 1990 ben ik weer naar Berlijn gegaan. Een stukje muur stond er nog. Daar mocht je zelf wat vanaf beitelen. Wat was dat beton hard! Je hebt beton en beton, maar deze was beslist van de beste kwaliteit. Grundlich waren ze in het oosten ook. Met de auto reed je zo Oost-Berlijn in. Achter de Reichstag was de grens zo dun, dat ik de sporen van de muur niet meer terug kon vinden. Waar stond die nou? Ik zag aan de grauwe huizen dat ik in het oosten stond en toch stond ik vlak achter het Reichstag-gebouw. Bussen reden van oost naar west alsof het nooit anders geweest was. Ook reden er bussen aan de westkant vanuit het grondgebied van de voormalige DDR de stad in. De mijnenvelden waren daar opgeruimd, je kon er gewoon doorheen lopen. Hier en daar herinnerden kale vlakten nog aan de geschiedenis. Opmerkelijk genoeg waren ansichtkaarten van Alt Berlin nergens meer te krijgen. Men verkocht nu ansichtkaarten en posters van mensen op de muur met het bijschrift: “9. November 1989 – Ein Traum wurde wahr”

Brandenburger Tor Oostzijde in 1988

Brandenburger Tor Oostzijde in 1988

2 gedachten over “Herinneringen aan Berlijn

  1. beste meneer, wat een indrukwekkend verhaal, blij dat ik t kon lezen, dat u t op internet heeft gezet, fijn ook de foto’s, Postdamer Platz, waar nu Sony Center is? ongelofelijk hoe het veranderd is. gelukkig dat t met Berlijn helemaal goed is gekomen.

    groeten,

    ingrid

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s